Onderzoek: Microdosingtruffles vs. magic mushrooms voor microdosing
Wat is het verschil tussen truffels en paddenstoelen als het gaat om microdosing? En wat maakt dat truffels iets betrouwbaarder lijkt te zijn om mee te microdoseren?
--English below--
De Duitse chemicus Dr. Jochen Gartz heeft onderzoek gedaan naar de magi truffels en hoe deze verschilt van de bekendere psychoactieve paddenstoel uit Mexico, de Psilocybe cubensis.
Hieronder een vertaalde versie van zijn artikel.
Het gaat dus om een vergelijking van deze twee soorten:
- Paddenstoel of paddo = Psilocybe cubensis
- Sclerotia of truffel = Psilocybe Mexicana
De bijzondere positie van de sclerotia of 'Magic truffles' binnen de psychoactieve paddenstoelen
Wat is sclerotia?
In de loop van de ontwikkeling van de mycologie (paddenstoelenkunde) is een klein aantal paddenstoelensoorten ontdekt waarbij het mycelium niet alleen paddenstoelen voortbracht, maar ook overlevende vormen in de voedingsbodems, zoals natuurlijk voorkomend compost (1). Deze overlevende vormen van mycelium of sclerotia ontstaan na enige tijd bij vegetatieve groei van de myceliumdraden van hogere paddenstoelen door celdeling.
Hierbij ontstaan dichte massa's, die hier en daar dikke bulten vormen, waarbij in het laboratorium het afscheiden van de meestal gele waterdruppeltjes kan worden waargenomen.
Deze geelachtig tot zwart gekleurde scterotia dragen bij aan het overleven van de paddenstoelsoorten onder ongunstige omstandigheden en kunnen bij gunstige weersomstandigheden leiden tot herhaald ontkiemen van het mycelium, met daaropvolgende paddenstoelvorming.
Een ander bekend voorbeeld van sclerotia, in elk geval bij lagere paddenstoelen, is het moederkoren, dat als parasiet bij granen en grassen voorkomt en de basis vormt voor het moederkoren alkaloïde (lysergide).
Vroege pogingen tot kweken van sclerotia
Zeer interessante resultaten werden vanaf 1953 bereikt bij het etnobotanisch onderzoek van psychoactieve paddenstoelen in Mexico. Bankier R. Gordon Wasson (1898-1986) herontdekte samen met zijn vrouw Valentina Pawlowna (1900-1958) oude cultussen van het gebruik van paddenstoelen. En de bekende mycoloog Roger Heim (1900-1979) uit Parijs identificeerde en definieerde nieuwe paddenstoelsoorten uit de reeds bekende soort Psilocybe (2,3).
De pogingen tot het kweken van deze soort, met name de Psilocybe mexicana, verliepen spoedig zeer succesvol. Vruchtlichaampjes van deze soort konden gemakkelijk in een paar weken op compost worden gecultiveerd, net zoals dat geldt voor Psilocybe cubensis op mest. Daarnaast nam men ook waar dat op vloeibare voedingsbodems (oppervlaktecultuur) een duidelijke vorming van sclerotia plaatsvond, met name wanneer hoge concentraties voedingsstoffen werden gebruikt en de steriele oplossing in het donker stond (4,5).
Psilocybine en psilocine
De wereldberoemde chemicus Albert Hofmann (1906-2008) slaagde er met zijn collega's in de werkzame stoffen van de paddenstoelen te identificeren. Hij noemde deze psilocybine en psilocine, welke hij spoedig ook zuiver synthetisch kon maken (2,31). Daarbij viel op dat psilocibine instabiel was, en dat dit met behulp van zuurstof en enzymen, onder vorming van blauwe afbraakproducten, werd omgezet naar psilocine (12,3). Dit gedrag levert ook de verklaring voor de blauwe verkleuring van deze paddenstoelensoort bij druk en ook spontaan als ze ouder worden, meestal op de hoeden (3, 5). Het blauw worden is ook een proces van de vernietiging van werkzame stoffen, met name van psilocine.
De analyses van de natuurlijke en de gekweekte paddenstoelen leverden hoge concentraties psilocybine en psilocine op, waarvan de hoeveelheid echter aanzienlijk fluctueerde (12,3,41). Maar ook de sclerotia (truffels) bevatten psilocybine, weliswaar minder dan de paddenstoelen, maar verrassend genoeg in zeer constante concentraties (2, 4). Daarom werd deze cultivatiewijze voor de betrouwbare industriële productie van psilocybine ook gepatenteerd (5).
Opmerkelijk is hier de zeer geringe tot geheel afwezige hoeveelheid psilocine en daaraan gekoppeld het in hoge mate ontbreken van de blauwe verkleuring. Later werd de blauwe verkleuring meer in detail onderzocht bij Psilocybe cubensis; het wordt veroorzaakt door een enzym in het mycelium bij de actieve ontbinding van de werkzame stoffen (7).
In vergelijking met paddenstoelen
In 1977 publiceerde de arts en mycoloog S.H. Pollock een opmerkelijk boek, waarin voor het eerst de groei van Psilocybe mexicana en verwante soorten op een vaste voedingsbodem (graan, graszaden) met een kleine hoeveelheid water (8) werd beschreven. Hij nam spoedig de vorming van sclerotia in het donker waar. Er kwam maar één druk van het boek uit, omdat het vroege overlijden van de auteur (hij werd vermoord!) verdere drukken verhinderde en daarom is het boek zeer zeldzaam geworden.'
ln het kader van mijn omvangrijke onderzoeken vanaf 1983 (3, 5) heb ik als vergelijking naast vele honderden paddenstoelen ook sclerotia onderzocht (3, 9, 10, 11). Met name de heden ten dage wereldwijd gecultiveerde soort Psilocybe cubensis vertoont een uitgesproken variabiliteit van de hoeveelheden psilocybine en psilocine in de vruchtlichaampjes. Zelfs binnen gecontroleerd cultiveren kunnen de hoeveelheden met een viervoud verschillen en ook bevatten de meeste kleine paddenstoelen meer alkaloïden dan de grotere vruchtlichaampjes. Bigwood en Beug (11) vonden zelfs een verschil met een factor van 10. Door deze schommeling in de hoeveelheden alkaloïden zijn de paddenstoelen van de Psilocybe cubensis iets minder geschikt voor microdosering dan truffels (12).
De vruchtlichaampjes worden hier in het proces van de seksuele ontwikkelingsperiode gevormd. Naast het hogere ontwikkelingspercentage van de alkaloïden (3, 10, 13, 14) door de sporenontwikkeling, worden er ook bijproducten zoals kleurstoffen en ontbindende enzymen (blauwe verkleuring) gevormd. Deze zijn in sclerotia niet aantoonbaar.
Conclusies
ln tegenstelling tot de grotere variaties in psilocybine bij Psilocybe cubensis en andere paddenstoelen, trof ik in 1993 een opmerkelijke constantheid aan van de hoeveelheden psilocybine in sclerotia van de Psilocybe mexicana, die bij ongeveer 25 graden op vochtige rijstkorrels waren gekweekt (13). De constantheid bleek nog groter als een langzame cultivering bij 20 graden gedurende een aantal maanden op andere graansoorten en graszaden werd uitgevoerd. De goudgele tot diepbruine sclerotia bevatten ongeveer 70% water, in tegenstelling tot de bijna 90% in paddenstoelen.
Zo bevatten de 'Magic truffels' ongeveer 1 tot 2 mg psilocybine per 1 gram van de verse sclerotia en hoogstens lichte sporen van de instabiele stoffen psilocine en baeocystine. De stabiliteit gedurende meerdere maanden van de verse sclerotia onder koeling zowel als de ontbrekende blauwe verkleuring tonen het ontbreken van ontbindende enzymen aan (14, 15).
De hoeveelheden psilocybine in één gram vers materiaal van de sclerotia is in overeenstemming met de voorwaarden van de "microdosering" (13).
Reeds rond 1960 werd deze dosering medisch toegepast en het farmaceutische bedrijf SANDOZ AG had tabletten in de handel (onder de naam Indocybine) die als kleinste hoeveelheid 2 mg psilocybine bevatten (5).
ln tegenstelling tot het verse materiaal is gedroogde paddenstoelenmateriaal, afgezien van mycologische herbaria, in de meeste landen illegaal. Bovendien bestaat bij het drogen van veel paddenstoelen altijd het gevaar van scheikundige afbraak (14,15), oftewel verminderde hoeveelheid alkaloïden.
Meer informatie over Microdosing? Check de website van onze partners Microdosing.nl
------------------------------------------ENGLISH-----------------------------------
The special position of the sclerotia or 'Magic truffles' within the psychoactive mushrooms
What is the difference between truffles and mushrooms when it comes to microdosing? And what makes truffles more reliable to microdose with?
German chemist Dr Jochen Gartz has done research on the magic truffle and how it differs from the more famous psychoactive mushroom from Mexico, the Psilocybe cubensis.
It is a comparison of these two species:
- Mushroom or mushroom = Psilocybe cubensis
- Sclerotia or truffle = Psilocybe Mexicana
The special position of the sclerotia or 'Magic truffles' within the psychoactive mushrooms
What are sclerotia or Magic Truffles?
ln the course of the development of mycology (mushroom science) a small number of mushroom species have been discovered where the mycelium not only produced mushrooms, but also surviving forms in the culture media, such as naturally occurring compost (1). These surviving forms of mycelium or sclerotia develop after some time during vegetative growth of the mycelium threads of higher mushrooms by cell division.
This results in dense masses, which here and there form thick bumps, in which the separation of the usual yellow water droplets can be observed in the laboratory.
These yellowish to black coloured sclerotia contribute to the survival of the mushroom species under unfavourable conditions and can lead to repeated germination of the mycelium under favourable weather conditions, with subsequent mushroom formation.
Another well-known example of sclerotia, at least in lower mushrooms, is ergot, which occurs as a parasite in cereals and grasses and forms the basis for ergot alkaloid (lysergide).
Early attempts to cultivate sclerotia
Very interesting results were obtained from 1953 onwards in the ethnobotanical research of psychoactive mushrooms in Mexico. Banker R. Gordon Wasson (1898-1986) rediscovered together with his wife Valentina Pawlowna (1900-1958) old cults of the use of mushrooms. And the well-known mycologist Roger Heim (1900-1979) from Paris identified and defined new mushroom species from the already known strain Psilocybe (2,3).
The attempts to grow this species, especially the Psilocybe Mexicana, were soon very successful. Fruiting bodies of this species could easily be cultivated on compost in a few weeks, just like Psilocybe cubensis on manure. It was also observed that on liquid media (surface culture) a clear formation of sclerotia took place, especially when high concentrations of nutrients were used and the sterile solution was in the dark (4.5).
Psilocybin and psilocin
The world-famous chemist Albert Hofmann (1906-2008) and his colleagues succeeded in identifying the active substances of the mushrooms. He called them psilocybin and psilocin, which he was soon able to make purely synthetic (2,31). It was striking that psilocin was unstable and that this was converted to psilocybin (12,3) with the help of oxygen and enzymes, forming blue breakdown products. This behaviour also explains the blue discolouration of this mushroom species under pressure and also spontaneously as they age, usually on the hats (3, 5). Becoming blue is also a process of destroying active substances, especially psilocin.
The analyses of the natural and cultivated mushrooms yielded high concentrations of psilocybin and psilocin, but the amount of psilocin fluctuated considerably (12,3,41). But also the sclerotia (truffles) contain psilocybin, albeit less than the mushrooms, but surprisingly enough in very constant concentrations (2, 4). Therefore, this cultivation method for the reliable industrial production of psilocybin has also been patented (5).
Remarkable here is the very small to completely absent amount of psilocin and the high lack of blue discolouration. Later, the blue discolouration was investigated in more detail in Psilocybe cubensis; it is caused by an enzyme in the mycelium during the active decomposition of the active substances (7).
In comparison with mushrooms
In 1977, the physician and mycologist S.H. Pollock published a remarkable book, describing for the first time the growth of Psilocybe Mexicana and related species on a solid substrate (grain, grass seeds) with a small amount of water (8). He soon observed the formation of sclerotia in the dark. Only one edition of the book came out because the early death of the author (he was murdered!) prevented further printings and therefore the book has become very rare.
As part of my extensive research since 1983 (3, 5) I have investigated sclerotia as well as many hundreds of mushrooms (3, 9, 10, 11). Particularly the nowadays worldwide cultivated species Psilocybe cubensis shows a pronounced variability of the amounts of psilocybin and psilocin in the fruiting bodies. Even inside controlled cultivation, the quantities can vary fourfold and most small mushrooms contain more alkaloids than the larger fruiting bodies. Bigwood and Beug (11) even found a difference by a factor of 10. Because of this fluctuation in the quantities of alkaloids, the mushrooms of the Psilocybe cubensis are a bit less suitable for microdosing (12).
The fruiting bodies are formed here in the process of the sexual development period. In addition to the higher development rate of alkaloids (3, 10, 13, 14) due to spore development, by-products such as dyes and decomposing enzymes (blue discolouration) are also formed. These are not detectable in sclerotia.
Conclusion
In contrast to the variations in psilocybin in Psilocybe cubensis and other mushrooms, in 1993 I found a remarkable constancy in the amounts of psilocybin in sclerotia of the Psilocybe Mexicana, grown at about 25 degrees on moist rice grains (13). Constancy was even greater when slow cultivation at 20 degrees for several months on other cereals and grass seeds was carried out. The golden yellow to deep brown sclerotia contained about 70% water, as opposed to almost 90% in mushrooms.
Magic truffles contain about 1 to 2 mg psilocybin per 1 gram of fresh sclerotia and at most slight traces of the unstable substances psilocin and baeocystin. The stability of the fresh sclerotia undercooling for several months as well as the lack of blue discolouration shows the absence of decomposing enzymes (14, 15).
The amounts of psilocybin in one gram of fresh material from the sclerotia are in accordance with the conditions of the "microdose" (13).
This dosage was already medically applied around 1960 and the pharmaceutical company SANDOZ AG had tablets on the market (under the name Indocybin) containing 2 mg psilocybin as the smallest quantity (5).
Unlike the fresh material, dried mushroom material, apart from mycological herbaria, is illegal in most countries. Moreover, when drying many mushrooms, there is always the risk of chemical degradation (14.15), i.e. reduced alkaloid content.
More information about microdosing with Microdosing XP Truffles, check our partners website Microdosing.nl
Literatuuroverzicht:
1. Brodie, H.J. ( 1935 ). ïhe heterothallism of Panaeolus subbalteatus Berk.,a sklerotium- producing agaric. Canadian Journal of Research 12,657-660.
2. Hofmann, A. ( 1960 ). Die psychotropen Wirkstoffe der mexikanischen Zauberpilze. Chimia 14, 309- 318.
3. Gartz, J. ( 1999 ). Narrenschwàmme. Psychoaktive Pilze rund um die Welt. Nachtschattenverlag, Solothurn.
4. Heim, R.& Cailleux, R. ( Lg57 ). Culture pure et obtention semiindustrielle des Agarics hallucinogenes du Mexique. Compt.Rend. 244, 3109- 31.1"4. '
5. Heim, R. et al. ( 1959 ). Verfahren zur Herstellung und Gewinnung von Psilocybin und Psilocin. Patent t}8732t ( 72 d 30hc )
6. Gartz,J. (2018 ). Psilocybin-Pilze. Neue Arten, ihre Entdeckung und Anwendung. Nachtschattenverlag, Solothurn.
7. Bocks, S. M. ( 1958 ). The metabolism of psilocin and psilocybin by fungal enzymes. Biochemistry Journal 106, 72- L3.
8. Pollock, SH ( 1977 ). Magic mushroom cultivation. San Antonio, Texas.
9. Gartz, J. ( 1937 ). Variation der lndolalkaloide von Psilocybe cubensis durch unterschied liche
Kultivierungsbedingungen. Beitràge zur Kenntnisder Pilze Mitteleuropas 3,275- 287.
10. Gartz, J. (1989 ). Bildung und Verteilung der lndolalkaloide in Fruchtkörpern, Myzelien und Sklerotien von Psilocybe cubensis. Beitràge zur Kenntnis der Pilze Mitteleuropas 5,167- !74.
11. Bigwood ,J.& Beug M.W. ( 1982 ). Variation of psilocybin and psilocin levels with repeated flushes ( harvests ) of mature sporocarps of Psilocybe cubànsis ( Earle ) Singer. Journal of Ethnopharmacol ogy 5,287-291..
12. Berger, M. ( 2078 ). Microdosing. Niedrig dosierte Psychedelika im Alltag. Nachtschattenverlag, Solothurn.
13. Gartz, J. ( 1994 ). Cultivation and analysis of Psilocybe species and an investigation of Galerina steglichii. Ann. Mus' civ' Rovereto ' sez': Arch"St., Sc.nat . LO,2g7=306'
14. Gartz, J. (20t4). Magic mushrooms around the world' A scientific journey across cultures and time. Arnshaugk verlag, Neustadt ( orla )'
15. Gartz, l. (20L7 ).Psychoactive indole alkaloids in higher fungi' New-speciesand perspectives. scholar's Press, omniscriptum.